[Let op: Spelling en uitleg uit 1920] Δρυάδες, Ἁμαδρυάδες, boomnimfen; men meende dat iedere boom zijn eigen nimf had, goddelijke wezens, die echter stierven met den boom, dien zij onder hunne bescherming hadden.
Gevonden op
https://gutenberg.org/cache/epub/34955/pg34955-images.phpl
Geen exacte overeenkomst gevonden.